Een 20-jarige kat is tegenwoordig geen uitzondering meer. Helaas komen er wel veel ziektes voor onder oudere katten. Ongeveer 60% lijdt aan artrose, 33% aan chronische nierziekte en ongeveer 33% aan een hoge bloeddruk. Ook andere aandoeningen komen frequent voor. In een vroeg stadium zijn deze ziektes vaak niet makkelijk te herkennen. Om de ziekte toch tijdig op te sporen en onnodig lijden te voorkomen kunnen eenvoudige maatregelen al helpen.
Een kat hoort bijvoorbeeld niet veel rustiger of magerder te worden wanneer hij oud wordt. Dit zijn signalen dat er iets mis is. Vaak kan de oorzaak - zeker wanneer de ziekte in een vroeg stadium wordt gevonden - heel goed worden behandeld. Regelmatige controles door de dierenarts en een aangepaste levensstijl zorgen ervoor dat je kat geniet van een comfortabele oude dag. Denk bijvoorbeeld aan een kattenbak met lage instap in huis zodat hij niet naar buiten hoeft en makkelijk binnen in zijn bak kan stappen, natvoer zodat hij voldoende vocht binnenkrijgt en een rustige, warme slaapplaats (met opstapje of kattentrapje, als dat nodig is).
Veel oudere katten kunnen zichzelf niet goed meer likken doordat ze minder flexibel zijn door artrose. Hierdoor wordt de vacht vettig en kunnen er snel klitten ontstaan. Dit kan bij kort- en langharige katten gebeuren. Het is daarom belangrijk om de oudere kat met de vachtverzorging te helpen door hem vaker te kammen en af en toe met een vochtige microvezel doek over zijn vacht te strijken om de losse haren op te pikken. Maar nog belangrijker is het om bij een oudere kat met vachtproblemen naar de dierenarts te gaan en te bespreken of er mogelijk artrose speelt. Indien dit zo is, is het belangrijk om je kat te behandelen. Je dierenarts kan je er meer over vertellen.
Wat de leeftijd van je kat ook is en ongeacht of hij binnen of buiten leeft: katers en poezen hebben hoe dan ook aandacht nodig van hun baasjes. Bijvoorbeeld in de vorm van aaien of spelletjes spelen. Zo creëer je een uitlaatklep voor het natuurlijke gedrag van de kat, vooral wanneer spelenderwijs de jacht wordt nagebootst.
Gebruik speeltjes, zoals nepmuizen en stokjes met veertjes, om de kat te stimuleren. Gebruik niet de eigen handen en voeten, omdat je de kat dan aanleert om altijd op de handen en voeten te reageren. Dit kan pijnlijk worden voor jou als eigenaar, vooral als de kat ouder en zwaarder wordt, maar het is ook verwarrend voor de kat omdat je met je hand ook eten geeft en hem aait – de kat weet niet of hij de hand dan als prooi of iets anders moet zien. Het is het beste om altijd een kattenspeeltje te gebruiken om met je kat te spelen, ook met je kitten zodat deze op jonge leeftijd al leert spelen met het juiste speelgoed.
Met de oudere kat gaat het spelen wellicht wat trager en het duurt ook minder lang, maar het is desondanks goed voor hem. Zo blijft hij in beweging, wat beter is voor zijn gezondheid. Maak de speelmomenten niet te lang; liever een aantal keer per dag spelen (ca. 4-5 keer) dan 1 x keer per dag lang. Vaak vindt de kat het al snel niet meer interessant, maar door een aantal kortere sessie gedurende de dag te plannen blijft de kat actief. Doe dit zoveel mogelijk op vaste tijden op de dag zodat de kat kan voorspellen dat het speelmoment er aan komt.
V.U.: Boehringer Ingelheim Animal Health Belgium SA - BE-FEL-0019-2023 - 02/2023